Als kind worstelde ik met (on)zichtbare machtsstructuren en hun verwoestende gevolgen. Het werden wonden en later littekens. Dit huidige project groeide uit de noodzaak om antwoorden te vinden op deze dwingende vragen: wat moet ik met wonden die naderhand de mijne niet blijken te zijn, wat doen littekens met ons en wat doen wij met littekens? Kiezen wij ervoor om ze aandacht te geven, ze te verzorgen? Of verbergen we ze liever, of kiezen we ervoor ze te negeren?
In herstellingen van textiel vond ik een metafoor voor deze mentale en fysieke littekens. Getuigen niet zowel littekens als herstellingen van een beschadiging en hoe ermee is omgegaan? Of werden ze genegeerd en deed de tijd de rest? Ik wilde de pijn herkennen, troost vinden en bieden.
In mijn atelier lichtte ik met doek en gaas die plaatsen in het textiel uit waar herstellingen of slijtage te zien waren, om ze vervolgens te fotograferen, als waren het eigen wonden; de kleine afmetingen dienen de intimiteit van het onderwerp.
Als drager koos ik flinterdun Japans Tengusho-papier: in zijn breekbaarheid, tactiliteit en doorzichtigheid is het een verwijzing naar de huid zelf. De presentatie nodigt de toeschouwer uit in de intimiteit van de wonde te treden.









Mijn onderzoek gaat verder (work in progress):
Terwijl ik in de eerste reeks de metafoor introduceer en de wonden zichtbaar maak, onderzoek ik in de tweede reeks het verzorgen ervan, het omgaan met de wonde. Door een fysieke manipulatie (b.v. doordrukken van de herstelling op een nieuwe drager) wordt het contact met de wonde intenser.


Dit voert me in de derde reeks (work in progress) tot de vraag naar de herkomst van littekens: onze (voor)ouders en hun wonden. Het resulteert in een reeks collages, waarbij oude familiefoto’s drager worden van de wonden.


You must be logged in to post a comment.